Inhoud
- Betekenis RK Urnenhof
- Kunstwand
- Levensbron
- Wegkruis
Betekenis van de naam ‘RK Urnenhof’
Een kerkhof is vanuit een historisch perspectief de benaming voor de ruimte rondom een kerk. Het gebied was meer dan alleen een begraafplaats, tegenwoordig een synoniem voor kerkhof. Vanuit deze definitie is de naam Urnenhof ontstaan: een plaats in een kerk voor het bewaren van de asurn. Het voorvoegsel ‘R.K.’ geeft de denominatie aan van waaruit de Urnenhof is ontstaan, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een algemene begraafplaats. De RK Urnenhof is dus als het ware een overdekt kerkhof van RK-signatuur. De naam ‘columbarium’ hanteren wij niet. De letterlijke vertaling van dit latijnse woord is: duiventil. Dat woord strookt niet met onze bedoeling voor deze plek.
Kunstwand
De wand werd ontworpen door de kunstschilder Libert Ramaekers (1925-1993) te Maastricht, en werd uitgevoerd – in diverse metalen en plexiglas – in de werkplaatsen van Jac. van Engelshoven, eveneens te Maastricht. Hoewel de wand primair bedoeld is als een ‘architectonische decoratie’, heeft de kunstenaar er toch niet een loutere versiering van gemaakt. Hij heeft er ideeën in verbeeld, motieven die stof tot overweging willen zijn. Het geheel spreekt echter een mystieke taal, zodat men het werk niet puur verstandelijk moet benaderen. Om de ideeën, in de wand verbeeld, enigszins te kunnen invoelen, volgen hier enkele richtingwijzers. Men zou als titel boven het werkstuk kunnen zetten: “Een zaak op leven en dood”. De dood is een overgang naar het leven. Niet alleen onze uiteindelijke dood, maar ook de dood van ons vaak doodse bestaan. De kleurloosheid van ons vaak vuilmetaalachtig harde materialistische bestaan, roept om een sprankelend kleurrijk leven; de duisternis roept om licht;’ de levenloosheid, ook van onze kerkgemeenschap, roept om bezieling en begeestering. In het midden, iets naar links, de ‘koperen’ levensboom – een bijbels beeld als men wil – in het hart waarvan een opening in zacht-blauw: de kern van de boom, de levensbron, een bron van levend water. Het is een kostbare bron, als een edelsteen gevat in goud. Links onder de boom: drie donkere metalen figuren in puntige stekels. De angstige, in het nauw gedreven mens; de aan de materie vastgeklonken doodsbange mens. Links hiervan – als contrast – de kleurrijke sprankelende opstijgende figuur: de geest die opstijgt uit de materie. Het pijnlijke van die overgang van dood naar leven, oud naar nieuw, ziet men nog nadrukkelijker verbeeld op de rechterhelft van de wand. Uit het onbestemde van het donker – het blauwe en het vuile metaal – en het koude vale geel van de dood (de schuinliggende figuur in het midden van de rechterhelft van de wand) wijkt de geest uit, door het blauwe heen naar het levendige licht. (De opstijgende oranje figuur). Het licht dat verwachting inhoudt voor de toekomst. Het geheel ademt, de dodelijke onrustsituatie van de mens. Voor de gelovige mens is dat een grondsituatie. Het is levensgevaarlijk als deze tot kleinburgerlijke rust zou komen. Geloven is eschatologisch, een werkelijkheid van de toekomst. Eén houvast is er: de hoop van wat komen zal.” Deze kunstwand is in 2011 door de monumentencommissie van de gemeente Sittard-Geleen aangeduid met de term ‘van cultuurhistorische waarde’ en is in 2014 kans een gemeentelijk monument geworden.
Levensbron
De bron met het levende water, de levensbron, maar wat wordt hiermee uitgebeeld? Het oerbegin van de mens, de mensheid, zoals dat staat beschreven in de H. Schrift, op de eerste bladzijden van het Scheppingsverhaal. Wat is daarvan de achtergrond? We zien God de Heer als boetseerder, uit het klei van de aarde vormt Hij de mens die Hij schept, naar Zijn hand zet, naar Zijn beeld en gelijkenis. Zomaar uit de aarde, uit de stof der vergankelijkheid wordt de mens door Gods Hand uit de korrels van de aarde gevormd tot Zijn beeld en gelijkenis. In dit Gods Huis willen we onze dierbaren – die teruggekeerd zijn tot het stof der aarde – aan de Schepper aanbevelen om hen te bekleden, te herscheppen met het nieuwe lichaam van Onvergankelijkheid en hen te bekleden met uw Kleed van Geborgenheid. Dat is de reden waarom wij de asurnen zijn gaan plaatsen, precies op die aloude plekken in de kerk waar de gelovigen destijds bij elkaar kwamen om de Heer alle lof te brengen. Bij de inzegening heeft de Bisschop eerst de Levensbron geopend door de Zegening die hij gaf en na het water gezegend te hebben, heeft hij al de rustplaatsen, de Steles, vervolgens de Calvariegroep (met tafel waarop gelegd de grafplaten die Christus viagra online door zijn Kruisoffer heeft geopend), de Verrijzeniskaars en het Kruis gezegend. Nog even een nadere duiding van die grote zwerfkei. Deze indrukwekkende zwerfkei, rotsmassief, met daarin een uitgeholde wijwatervont. Als je er zo naar kijkt – en we danken daarbij de beeldhouwer Jo Peters (1954) – dan zie je daarin een rotsmassief van eeuwigheid, aan weer en wind blootgesteld, heen en weer geslingerd, en toch massief op die plaats blijven liggen als een verankering van tijd en eeuwigheid. En een klein druppeltje water viel eeuwenlang op dezelfde plek van deze rots en holde zo een wijwatervont voor ons uit. Als Kerk zien we dit als een bron van eeuwige liefde die nooit opdroogt: dat is het water van ons Doopsel, het online begin van ons leven met de Schepper. Mozes sloeg op de rots en de bron die toen ontstond gaf water aan het volk: zo werd het volk Gods gered in de woestijn. De Kerk slaat op deze rots en de bron van Gods Liefde opent zich voor allen die hier wachten op Zijn Verrijzenis: immers door met Christus te leven, met Christus te lijden, met Hem te sterven, zullen we eens met hem Verrijzen
Wegkruis
Het kruis is van eikenhout uit het Limbrichterbos en het corpus is geschonken door Fa. Meulen uit Weert. Het Wegkruis is geplaatst dankzij het initiatief van de Stichting Kruisen en Kapellen na een restauratie van de patrouille Bokkenrijders van de toenmalige scouting Sint-Jozefgroep Ophoven. “In de hal van de Kerk zie je al dat je Hem niet moet voorbijgaan: er staat bij de ingang naar de RK Urnenhof een prachtig wegkruis, zodat de passant opgeroepen wordt even stil te staan: je hoort op de achtergrond de eeuwenoude gedachte: ‘Ga hier niet voorbij’. Op de dag van een uitvaart voelen veel mensen hun diepste pijn en verdriet, later hopen ze een “veldkruis” tegen te komen dat voor hen een wegwijzer kan zijn. Daarom staat precies in de opening naar de kerkruimte dit kruis. Toon Hermans verwoordde deze zoektocht als volgt: Als het rouwrumoer rondom jou is verstomd, de stoet voorbij is, schuifelende voeten, dan voel ik dat er een diepe stilte komt, en in die stilte zal ik jou opnieuw ontmoeten. En telkens weer zal ik je tegenkomen, we zeggen veel te gauw, het is voorbij, Hij heeft alleen je lichaam weggenomen, niet wie je was, en ook niet wat je zei. Ik zal nog altijd grapjes met je maken, we zullen samen door het stille landschap gaan, nu je mijn handen niet meer aan kunt raken, raak je mijn hart nog duidelijker aan. Juist in zo’n portaal overkomen ons altijd indrukwekkende scharniermomenten, zeker in het leven van een pelgrim. Je zou het Kruis zomaar voorbij lopen en toch… dat doe je niet.”